-
1 iemand een dreun verkopen
iemand een dreun verkopenenvoyer un coup à qn. -
2 iemand een dreun verkopen/geven
iemand een dreun verkopen/gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een dreun verkopen/geven
-
3 iemand een dreun/opstopper verkopen
iemand een dreun/opstopper verkopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een dreun/opstopper verkopen
-
4 verkopen
1 [verkocht worden] se vendre♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tegen een prijs overdoen] vendre2 [toedienen] administrer3 [ten beste geven] débiter4 [geloofwaardig maken] faire accepter♦voorbeelden:2 iemand een dreun verkopen • envoyer un coup à qn.onzin verkopen • dire des bêtiseszichzelf weten te verkopen • savoir se mettre en valeur -
5 dreun
♦voorbeelden:1 er klonk een doffe dreun • there was a dull boom/rumble -
6 verkopen
1 [verkocht worden] sell♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tegen een prijs overdoen] sell2 [toedienen] give3 [ten beste geven] 〈zie voorbeelden 3〉♦voorbeelden:1 drugs verkopen • peddle/push drugsnee verkopen • give (someone) no for an answermet winst/verlies verkopen • sell at a profit/losséénmaal! andermaal! verkocht! • going! going! gone!¶ als je dat doet, ben je verkocht • if you do that, you're done for -
7 deal
n. transactie, affaire; hoeveelheid--------v. handelen; geven; toebrengen; uitdelen; verhandelendeal1[ die:l]1 transactie ⇒ overeenkomst, handel♦voorbeelden:it's a deal! • afgesproken!, akkoord!♦voorbeelden:————————deal2♦voorbeelden:1 deal in • handelen in, verkopen→ deal with deal with/♦voorbeelden:deal (out) fairly • eerlijk verdelendeal out justice • rechtspreken¶ deal (someone) in • (iemand) laten meespelen/doen -
8 deal someone a blow
———————— -
9 überbraten
überbraten〈 informeel〉♦voorbeelden:¶ jemandem einen, eins überbraten • iemand er van langs geven, iemand een dreun verkopen -
10 jemandem ein Ding verpassen
————————Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem ein Ding verpassen
-
11 clock
n. klok--------v. een tijd zetten; opnemen van de tijdclock1[ klok] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:watch the clock • de tijd in de gaten houdensleep (a)round the clock • het klokje rond slapena race against the clock • een race tegen de klok→ German German/————————clock2♦voorbeelden:clock off/out • uitklokkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 de tijd opnemen van ⇒ timen, klokken♦voorbeelden:3 Peter clocked 2 hours and 10 minutes for the marathon • Peter liep de marathon in 2 uur 10 minuten
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский